Mentor: “Ik probeer oordeelvrij te zijn!”

 Problemen in het gezin van Kees (14 jaar), zorgden ervoor dat hij een nogal kort lontje had. Als zijn moeder hem bijvoorbeeld vroeg om iets te doen, terwijl hij gamede, mondde dat al snel uit in ruzie en schreeuwen. Geen fijne situatie, en het gezin kwam in contact met Jeugd & Gezin. Via deze instantie werd Kees aan mentor Bert-Jan gekoppeld op kantoor bij Bedrijf & Samenleving. Ook de moeder van Kees en Desiree (B&S) waren daarbij aanwezig.

‘Oude rot in het vak’ Bert-Jan werkt al 8 jaar als vrijwillig mentor en begeleidde in die tijd verschillende jongeren op hun weg naar volwassenheid. Al doende leert ook mentor Bert-Jan om een betere mentor te worden, zo zegt hij: “Iedereen is anders en vraagt iets anders van jou als mentor.”

Kees van 14 jaar is een stuk jonger dan Bert-Jans vorige mentee. Hij zit in de tweede klas van de mavo, en heeft dezelfde leeftijd als de zoon van Bert-Jan. “Kees en ik zijn allebei open en praten over van alles en nog wat. We hebben ook een eerlijke omgang, want we zijn het niet altijd eens met elkaar. Zoals rijden op een fatbike, dat vindt Kees leuk en vind ik gevaarlijk. Ondanks onze soms andere ideeën word ik nooit boos op hem. Ik probeer oordeelvrij te zijn en soms is dat lastig.”

Kees knikt instemmend: “Voor mij was het fijn dat Bert-Jan snapte waar mijn agressie vandaan kwam.”

Kees wil graag iets over vroeger vertellen.

“Toen ik 9 jaar oud was, ben ik ernstig ziek geweest. In het ziekenhuis was ik bang in het donker en deed de televisie aan, terwijl het niet mocht. Een nare periode in mijn leven. Maar ik kreeg ook cadeaus en op school ben ik goed opgevangen.”

Lastig is het dat zijn vader lange tijd afwezig was; met een moeder en twee zussen woont hij in een echt ‘meidenhuis’. Inmiddels heeft zijn vader zijn leven op orde en hebben vader en zoon een goed contact.

Hoe vaak zien mentor en mentee elkaar?

Kees: “We proberen elke vrijdag af te spreken, want Bert-Jan werkt van maandag tot en met donderdag op Texel. Meestal rijden we een rondje met de auto, dan zien we wat en kunnen gemakkelijk met elkaar praten.”

Het lukt Kees steeds beter om zijn agressie in bedwang te houden. In plaats van te schreeuwen, helpt hij zijn moeder als zij iets aan hem vraagt.

“Ik ben minder vaak boos en game minder, ook heb ik een bijbaan in de supermarkt. Mijn contact met Bert-Jan geeft mij een kijkje in zijn dagelijks leven met zijn gezin; ook zijn kinderen zijn weleens stout. Laatst had ik ruzie met een docent en daarbij heeft hij me goed geholpen.”

Bert-Jan prijst Kees. “Dat was een situatie waar we diep over hebben nagedacht, ook met zelfreflectie. Door goede vragen te stellen, kun je iemand beter begrijpen. En ook al heb je gelijk, dan zal die docent toch winnen en je hebt hem nog nodig. Kees en ik hebben samen goed naar zijn gedrag tijdens de situatie gekeken en naar wat hij anders had kunnen doen.”

 “Kees is een echte doorzetter en dat vind ik knap. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad in mijn leven. Hoelang ik nog zijn mentor blijf? Zolang hij dat wil.”

Wat Kees betreft zijn ze nog lang niet uitgepraat: “Ik heb geen haast en heb alle tijd van de wereld.”